Noordwijk – Wellicht zal met een beetje gunstige wind komend weekend in de Bollenstreek het geluid van scheurende Formule 1-auto’s op het circuit van Zandvoort te horen zijn. Als de loop van de geschiedenis net iets anders was gegaan, dan hadden Max Verstappen en Lewis Hamilton hun rondjes een paar kilometer zuidelijker afgewerkt. In het interbellum werd er serieus gedacht over een racecircuit in een gebied ten noorden van Noordwijkerhout.
‘Vijf jaar lang was er sprake van dat het eerste racecircuit van Nederland in Noordwijk zou komen te liggen’, vertelt sporthistoricus Jurryt van de Vooren. ‘In 1923 werden er plannen onthuld voor een baan in de badplaats. Niet alleen voor auto’s, maar ook voor motorraces. Daarnaast was het plan om op het middenterrein een vliegveld aan te leggen voor het transport van bloembollen naar het buitenland. Het was een groot en ambitieus plan.’
Wel een plan met een stevig fundament. Er was al grond aangekocht door een bedrijf dat het plan moest realiseren. Het Langeveld, tussen Lisse, Noordwijk en Noordwijkerhout moest in de jaren twintig het centrum worden van de Nederlandse racesport. De gemeente Noordwijk had zelfs al subsidie van zestigduizend gulden toegezegd en er was een beroemde architect bij het project betrokken. ‘Harry Elte’, weet Van de Vooren. ‘Elte had in 1914 het eerste Nederlandse stadion ontworpen; de voorloper van het Olympische Stadion. Het waren niet zomaar wat passanten die aan het project verbonden waren.’
Racen op Kijkduin
De plek waar de racebaan zou komen te liggen, was ideaal volgens de krant ‘Het Vaderland’. De reis naar het circuit zou vanuit zowel Den Haag als Amsterdam 26 kilometer bedragen. Van het toen nog bestaande station Lisse was het slechts een kwartier lopen. Er zou een racebaan van drie kilometer van beton moeten komen en voor maar liefst 57.500 toeschouwers zou er een plekje zijn op de tribunes.
Het plan stond niet op zichzelf. Begin jaren twintig timmerde autoracen hard aan de weg. Door heel Europa werden racecircuits aangelegd. In 1922 opende Monza in Italië haar deuren, in 1924 werd er in het Franse Montlhéry een circuit in gebruik genomen. In datzelfde jaar zag ook het Belgische Spa-Francorchamps het levenslicht. Ook in Nederland waren er al – voordat er sprake was van ‘Noordwijk’ – ambities voor een racebaan. ‘In Heerlen en Arnhem’, vertelt Van de Vooren. ‘Maar ook in Den Haag. In 1921 waren er plannen om bij Kijkduin een circuit aan te leggen. Uiteindelijk werd Noordwijk het meest concreet.’
Noordwijkse gemeenteraad op uitje naar Frankrijk
De racebanen elders in Europa werden door de organisatie achter het Bollenstreek-circuit gebruikt om de Noordwijkse politiek te beïnvloeden. Want in 1926 was er ondanks de grote en ambitieuze plannen nog steeds geen stukje baan aangelegd. Daar moest verandering in komen. Het bedrijf achter de raceplannen doopte zich tot: ‘Nationale Sportterreinen ’t Langeveld NV’ en ging voortvarend te werk. Op uitnodiging van de organisatie ging een groot gedeelte van de Noordwijkse gemeenteraad in juni 1926 naar Montlhéry, om te kijken hoe de Fransen het hadden aangepakt.
Na dit uitstapje bleef het stil vanuit de Noordwijkse politiek. Reden voor het bedrijf dat een racecircuit wilde, om nog een studiereis te boeken. Burgemeester Van Panhuys en enkele wethouders gingen ditmaal mee naar Monza. Na dit bezoek leken de zaken een stuk duidelijker. Zo schreef De Telegraaf dat ‘binnen afzienbare tijd een beslissing kan worden tegemoet gezien’.
Studiereis naar Parijs vanwege rattenbestrijding
Het was niet alleen hosanna. Net als nu, waren er ook bijna honderd jaar geleden lieden die het racegebeuren niet zagen zitten. Er kwam steeds meer kritiek op de plannen. Ondanks dat het snoepreisje naar Frankrijk was bekostigd, vond een columnist in de ‘Haagsche Courant’ het uitstapje opmerkelijk. Liever zag deze ‘Ome Koos’ dat dit soort uitstapjes werden gedaan voor maatschappelijk belangrijke thema’s. Volgens hem was een reis van Haagse raadsleden naar Parijs om daar te kijken hoe men omging met de rattenbestrijding meer te billijken dan een studietrip naar een racecircuit.
De Rotterdamsche Courant zag liever een wijziging in de plannen. ‘In de provincie Zuid-Holland zijn de meeste automobilisten van Nederland’, schreef het dagblad. Daarnaast groeien villadorpen als Wassenaar, Bentveld en Bloemendaal als kool. Goede wegen zouden volgens de krant uit de Havenstad deze dorpen uit hun isolement trekken. Noordwijk heeft daar als centrale plek een grote rol in. Liever zag de schrijver dan ook dat de burgemeester investeert in openbare wegen. ‘Kapitaalsverkwisting’ werd de potentiële racebaan genoemd.
‘Aan de vergadertafels kapotgegaan’
De beslissing waar de Telegraaf het over had, kwam er uiteindelijk niet. Sporthistoricus Van de Vooren kan niet duiden waar het precies is misgegaan. ‘Het was een groot en ambitieus project’, weet hij. ‘Waarschijnlijk is het al aan de vergadertafels kapotgegaan.’
In plaats van een racebaan komen er volgens het Algemeen Handelsblad bloembollenvelden op Het Langeveld. De krant weet eind 1927 te melden dat de grond in eerste instantie te droog was voor tuinbouw. Maar door nieuwe technieken kon het waterpeil worden verhoogd. Uiteindelijk komt er in april 1928 definitief een einde aan al het gesteggel rond de racebaan. De gemeente Noordwijk trekt de in het vooruitzicht gestelde subsidie definitief in. (Dit is een bijdrage van mediapartner Omroep West)