Sassenheim – Met de liefde waarmee een minnaar zijn of haar geliefde streelt, gaan de handen van Sassenheimer Erwin Beltman over het gras van de Kuip. Het is zijn laatste dag als grasmeester van de Rotterdamse voetbaltempel. Waarbij het hoofdaltaar, het veld, negen jaar door hem werd verzorgd. ‘Mijn geheim? Passie.’ Het is ieder jaar een ritueel.
Als de aanvoerders van de clubs in de eredivisie mogen aangeven welke grasmat van de competitie het beste is, dan eindigt dat van de Kuip steevast bovenaan. ‘Het komt uit Limburg’, verklapt Beltman één van de geheimen achter de mat. Om vervolgens te praten over het heilige gras alsof het zijn eigen kind is. ‘In de zomer komt hij vervolgens hier te liggen. Dan gaan wij hem vertroetelen. Zorgen dat hij voor de eerste wedstrijd op en top is en voor de rest van het seizoen dat blijft.’ Het klinkt makkelijker dan dat het is. Natuurlijk heb je te maken met het geheim van de smid. Toch wil de grasmeester wel wat mysteries over de groene deken onthullen. ‘Op tijd bemesten en schade goed herstellen na de wedstrijd’, begint hij aan een opsomming. ‘Daarnaast frequent zaad in de grond stoppen zodat-ie goed dichtblijft en er geen rotzooi binnenkomt. Ook moet er op tijd water worden geven en er regelmatig worden gemaaid.’
Dat maaien van Beltman zorgde voor het grootste sportieve succes van Feyenoord de afgelopen jaren. ‘Dankzij hem zijn we kampioen geworden’, lacht ADO-trainer Dirk Kuijt. De oud-speler van Feyenoord denkt met warme gevoelens terug aan Beltman. ‘Het is een fantastisch bevlogen grasmeester. We hadden altijd contact over of het nog besproeid of gemaaid moest worden. Voor de kampioenswedstrijd tegen Heracles vertelde hij dat het nog korter was gemaaid dan hij normaal doet. Heracles was kunstgras gewend en volgens hem vonden ze dat kortgeknipte gras niet lekker.’ Dat de grasmeester gelijk had, bleek al in de eerste minuut van de wedstrijd. Heracles-verdediger Mike te Wierik gleed uit en Kuijt kon de 1-0 binnenschieten. Het was de opmaat naar de landstitel van 2017. De oud-international scoorde nog twee keer die middag waardoor Feyenoord met 3-1 won. De Rotterdammers mochten zich voor het eerst in achttien jaar Nederlands beste noemen. ‘Een klein detail kan een groot verschil maken’, zegt Kuijt dan ook. ‘Het is een echte vakidioot.’
‘Ik scoor ze niet’, reageert Beltman op de woorden van de oud-spits. ‘Natuurlijk heb ik wel eens gedroomd van een doelpunt in een volle Kuip. Terugkomend op dat doelpunt in 2017. Dat heb ik in goed overleg met de trainer van toen, Giovanni van Bronckhorst, gedaan. Sowieso was die hele dag bizar. Het stadion trilde. Dat vergeet ik nooit meer in mijn hele leven.’ Waar de meeste fans kippenvel krijgen als ze terugdenken aan het landskampioenschap, krijgt Beltman dat van zijn naderende afscheid. ‘Ik heb in al die jaren ervoor proberen te zorgen dat Feyenoord de beste ondergrond kon krijgen die mogelijk was. Dat is waar ik negen jaar, zeven dagen per week mee bezig ben geweest. Er hangt een camera in het stadion, dus ik kan als ik wil 24/7 zien hoe het met het gras gaat. Waar ook ter wereld kan ik de knoppen van de sproeiers bedienen.’
Het toont de bevlogenheid van Beltman. Het voetbalbedevaartsoord heeft bijna een decennium lang de ideale tempelbewaker gehad. Met pijn in zijn ogen ziet hij soms hoe er plaggen in de ronde vliegen bij andere wedstrijden, iets wat hij ten aller tijde wil voorkomen in De Kuip. ‘Een voetballer krijgt daar blessures door, het voetbalt niet lekker en het veld wordt er heel erg hobbelig van. Dat beïnvloedt de wedstrijd. Een vlakke, strakke, kortgeschoren mat is voor een speler het meest ideaal. Als de spelers tevreden zijn, ben ik dat ook.’ Dan het naderende afscheid. Hoe nu verder? Komen zowel Beltman als Feyenoord in het zo bekende zwarte gat? De zodenspecialist denkt van niet. ‘Ik lever de mat perfect af. De jongens van het onderhoud gaan weer hun stinkende best doen. Alleen ze hebben een andere leider voor de groep. Er zal heus wel een moment zijn dat ik naar een wedstrijd kijk en weet wat de jongens in de voorbereiding, tijdens de wedstrijd of in de rust hebben gedaan. Dan zal ik het wel even missen.’
‘Maar wat ik bijvoorbeeld niet ga missen, is dat ik elk weekend bezig was’, vervolgt de Sassenheimer. ‘Ik was namelijk altijd hier de afgelopen negen jaar. Ook al was er geen wedstrijd. Dan zette ik mijn vrouw en dochter af bij de bioscoop en ging ik samen met mijn zoon de mat bemesten, besproeien of wat dan ook. Ik wilde niet de beste zijn, ik wilde de beste blijven. Ik bleef daar maar in doorgaan en mijn vrouw accepteerde dat gelukkig. Ze heeft de afgelopen jaren heel veel films gezien in de bioscoop. Dus voor mij en voor haar zullen de weekenden vrij nu wel lekker zijn.’