Bollenstreek/Lisse – Twaalf scholen in de Bollenstreek doen mee met tulpenkweekwedstrijd via de Tuinbouwbattle. Op basisschool De Akker in Lisse wordt enthousiast meegedaan. Elke ochtend rennen de leerlingen naar de tulpenbak om met een liniaal te kijken hoe hard de tulpen zijn gegroeid.
Zodra de schoolbel van basisschool De Akker ’s morgens gaat, rennen de kinderen het klaslokaal van groep 7 en 8 binnen. Groepjes leerlingen staan om een teeltkar op wielen die sinds een paar weken in hun lokaal staat. Met een liniaal meten ze heel precies hun eigen tulp op. De bovenste laag tulpen staat in het roze rode licht en is al zo’n 10 centimeter boven de grond gegroeid. De onderste laag heeft minder licht en groeit langzamer. Elke bol heeft een nummer en is gekoppeld aan een leerling. De groei wordt bijgehouden op papiertjes aan de muur. De leerlingen schrijven achteraf een verslag van de ontwikkeling van de bol en de plant.
‘Dit is mijn bol,’ zegt Sarah trots terwijl ze naast de teeltkar staat. ‘Ik doe dit voor het eerst en ik vind het opmeten van de groei van de bollen het allerleukste van het kweken. In het weekend groeit hij soms wel een hele centimeter. Eerst wilde ik banketbakker worden want ik houd van taarten bakken. Maar nu wil ik iets met tulpen gaan doen,’ vertelt ze enthousiast. Haar klasgenoot Ollie pakt voorzichtig zijn bol uit de kar. Wat hij heeft geleerd is dat er binnenin de bol nog een plantje groeit. Hij laat voorzichtig de zogenoemde rokken in een doorgesneden bol zien. Een ander meisje heeft geleerd dat tulpen gewoon op water en licht leven en zegt vol verwondering: ‘De tulpen hebben niet eens aarde nodig.’
Zodra de tulpen groot genoeg zijn, mogen de kinderen ze oogsten en op een originele of goed bedachte manier verkopen of zelfs weggeven. Ook dat hoort bij het leerproces en de wedstrijd. Hoe de leerlingen van De Akker dat aanpakken, moeten ze nog bedenken. Hun zorg is nu hoe ze de bol van genoeg water en licht voorzien. En hoe ze de schimmel weg houden van hun tulpenbol. Ollie houdt zijn tulpenbol met zorg vast. Maar nee, hij wil later geen kweker worden. ‘Ik wil liever bij de politie,’ zegt hij. ‘Want het is zo heet in de kassen.’