
Hillegom – Naar aanleiding van vragen van Hans Cornet van Hart voor Hillegom over de bomenkap, met name bij het IKC Vossepark, gaf wethouder Dijkshoorn antwoord waaruit blijkt dat voor alle bomen die Hillegom kapt, er vervangende bomen, of bosplantsoenen terug worden geplaatst. Hillegom staat ver onderaan in de lijst van meest groene gemeentes en volgens Dijkshoorn komt dit door de rekenmethode die wordt toegepast en niet dat de gemeente niet groen genoeg is.
Sja, het ligt vast aan de rekenmethode. Fiets eens vanuit Lisse naar Hillegom en je ziet direct grote verschillen. Mooie grote groen- en schaduwgevende bomen worden vervangen door krimpflatie groen, nauwelijks waard een boom genoemd te worden. Zolang en onderhoudsvrij is vindt Hillegom het wel best en dan maar zoeken naar drogredenen zoals rekenmethodes die ineens niet meer geldig zouden zijn. Als de uitkomsten je niet aanstaan ga je dus maar draaien aan de knoppen of twijfel zaaien.
Misschien moeten we hetzelfde doen met het landbouwgif, noem het gewasbescherming en het wordt plotseling minder slecht voor milieu en mens, zeg dat je al 80% gifreductie hebt behaald maar vergeet de uitkomsten van voortdurende verslechtering van de biodiversiteit en uitkomsten van onderzoek van een universiteit.
Top Hillegom, ga zo door.
Rekenmethoden lijken inderdaad veelal onduidelijk en worden m.i. telkens bijgesteld. Vaak in het voordeel van de Overheid. Welke genormeerde rekenmethode in bovenstaande gebruikt is, is mij niet duidelijk. Maar dan nog. Ik heb zelf de indruk dat Hillegom aan groenvoorziening doet maar staat dus onderaan de lijst.
Door een goed inzicht te hebben in de bestaande groenkwaliteiten bij
aanvang van de planontwikkeling, kan bij de planvorming een evenwichtigere
afweging gemaakt worden of het bestaande groen kan worden behouden en een
meerwaarde kan opleveren voor de gebiedsontwikkeling. Deze werkwijze draagt bij
aan een volwaardige positie van het stadsgroen in het ontwikkelingsproces. Als er aandacht van de gemeente is voor een groene (duurzame) ontwikkeling en een ontwikkelingspartner die vanuit een meer duurzame invalshoek deelneemt, zal dit kunnen bijdragen aan een
groener resultaat. Door in te spelen op de marktvraag en te selecteren op een
ontwikkelingspartner met een duurzame insteek is een groene ontwikkeling beter
verzekerd. Een groene inrichting heeft voor een gemeente zeker ook directe een economische meerwaarde/belang voor een aantrekkelijke, groene woonomgeving.
De meerwaarde van groen (ruimtelijk, maatschappelijk en economisch)
wordt onderkend en gewaardeerd door de spelers in de waardeketen (gemeente,
ontwikkelaars en kopers). Het inzichtelijk maken van deze brede meerwaarde
van groen draagt bij aan het volwaardig meenemen van het stadsgroen in de
gebiedsontwikkeling. De gemeente moet sturing geven aan het volwaardig meenemen van het stadsgroen in de gebiedsontwikkeling. Of dit voldoende gebeurd in Hillegom lees ik eigenlijk nooit iets. Ook niet of vanaf het begin de spelers in de waardeketen (bewoners,
eindgebruikers, eigenaren, gemeente, etc.) bij de ontwikkeling betrokken zijn/worden en op welke wijze. Dit maakt dat er telkens onvrede is over o.a. bovenstaande en dat is jammer. Hoe kan je belangen verbinden is dan de vraag. Je zou dit in elk project moeten verankeren door burgers en gemeente dichter bij elkaar te brengen/krijgen. Het start altijd bij een goed vertrekpunt en in hoge mate bijdraagt aan het volwaardig meenemen van het stadsgroen in het gebiedsontwikkelingsproces. Het begint met het bij een proces vooraf duidelijk maken van de ambitie van de gemeente ten aanzien van het stadsgroen. Voorwaarde is bewoners te betrekken en formeel adviesrecht krijgen. Communicatie en informatie met de burgers mis ik dan weer en dat is jammer, praat met de burgers van je gemeente buiten de politieke partijen om. Hou het simpel en laat het niet allen bij een rapportage omgevingsvisie. Rapportage wordt veelal te ingewikkeld/complex beschreven. Het kan een hoop onenigheid voorkomen. De gemeente kan ook, zo deze er niet al bestaat, op basis van het welstandsbeleid een kwaliteitstoets instellen. Uit casussen blijkt dat het instellen van externe kwaliteitsbewaking (b.v. supervisor, kwaliteitsteam, kwaliteitsregisseur) partijen gedurende het ontwikkelproces scherp houdt om de (groen)ambities waar te maken. De plannen worden getoetst op maakbaarheid: niet alleen mooie plaatjes, maar ook een check op de feitelijke realisatie hiervan. Het opnemen van een kwaliteitstoetsing gedurende het
ontwikkelproces draagt bij aan een volwaardige positie van het stadsgroen in de
gebiedsontwikkeling. Hierbij wil ik het laten en hoop dat we een groen Hillegom nastreven en bewerkstelligen waarbij ik altijd van goed wil uitga. Het blijft mensenwerk!
“Stadsgroen, planvorming, planontwikkeling, ontwikkelingspartner, marktvraag, maakbaarheid, enz.?”Leuk dat u blijkbaar uit een folder, brochure of rapport citeert, maar wat wilt u nu eigenlijk zeggen, Annet Jager?