Voorhout – Kees Kraakman heeft zondagavond een Zilveren Barensteel gekregen tijdens zijn afscheid als voorzitter van handbalvereniging Foreholte. Kraakman zwaait na veertien jaar af bij de Voorhoutse vereniging. Hij kreeg de onderscheiding van wethouder Reny Wietsma in het clubhuis Break Out van Foreholte, dat tijdens zijn voorzitterschap door vrijwilligers is gebouwd.
Kraakman zette zich de afgelopen jaren niet alleen in voor HV Foreholte, maar ook voor VV Foreholte, Stichting Katholiek Onderwijs Voorhout en de Bartholomeus parochie in Voorhout.
HV Foreholte
De 63-jarige Kraakman stapte veertien jaar geleden in als voorzitter van handbalvereniging Foreholte. Zijn bedoeling was niet om zo lang te blijven zitten, maar vervangers waren schaars. Kraakman zette door en onder zijn leiding werd de Break Out gebouwd, maar ook een nieuwe ballonnenhal. Daarnaast is HV Foreholte groeiende en speelt het damesteam weer op het hoogste niveau van Nederland.
Na veertien jaar worden de taken van Kraakman binnen de vereniging nu overgenomen door Anne van der Vlucht en en Daphne Bisschops-Hoek, die als twee voorzitters zullen fungeren. Van der Vlucht legde bij het radioprogramma Nieuwsboulevard onder andere uit wat Kraakman heeft gedaan voor de club (vanaf 2:44):
Fusie parochies
Naast zijn vrijwilligerswerk voor HV Foreholte was Kraakman twintig jaar lang jeugdtrainer bij Voetbalvereniging Foreholte. Kraakman was ondertussen niet alleen in de lokale sportwereld actief, maar ook Algemeen bestuurslid van de Stichting Katholiek Onderwijs Voorhout van 2000 en 2010. Daarnaast was hij in de periode van 1999 tot 2011 penningmeester voor de Bartholomeus parochie in Voorhout. De parochie zegt hem nog steeds dankbaar te zijn, omdat Kraakman de financiën weer op orde heeft gekregen.
Kraakman speelde ook een belangrijke rol in de fusie tussen zeven parochies in Noordwijk, Noordwijkerhout, Sassenheim, Warmond en Voorhout. Samen werden deze parochies de parochie Sint Maarten. Mede dankzij Kraakman is de fusie uiteindelijk gelukt.
Beluister hieronder een interview met Kees Kraakman:
