
Lisse – De Groene klaver, de organisatie tussen overheid en boeren, bestaat tien jaar. De Groene Klaver is een agrarisch natuurcollectief van boeren, tuinders en bollenkwekers dat zich inzet voor de bescherming van weidevogels, zoals bijvoorbeeld de grutto, en het vergroten van biodiversiteit.
De vogels zitten in de velden van de boeren omdat ze op koeienmest afkomen. Daardoor moeten boeren bij het maaien rekening houden met de vogels. Dit kost ze geld en tot nu toe is dat niet genoeg. Ze doen het nu vooral vanuit een goed hart, maar de Groene Klaver hoopt dat er ook een verdienmodel kan komen.
Het werkgebied strekt zich uit van de Bollenstreek tot aan de randen van Den Haag en van de kust tot Alphen aan de Rijn. Diverse natuur- en landschapstypes vragen volgens het collectief om divers beheer.
De Groene Klaver werkt samen met 165 deelnemers aan het beschermen van duizenden nesten. In totaal zijn vijf weidevogelgroepen actief en wordt er samengewerkt met onder meer de WBE (Wildbeheereenheid) en terreinbeherende organisaties (TBO’s).
In Nederland zijn 40 agrarische collectieven actief die samen met boeren agrarisch natuurbeheer uitvoeren, verenigd in BoerenNatuur. Daaraan nemen zo’n 11.000 boeren deel, verspreid over circa 110.000 hectare agrarische natuurgrond. Eén van deze collectieven is De Groene Klaver.
Volgens De Groene Klaver hoeft niet elk perceel beheerd te worden; afhankelijk van de locatie en ecologische waarde wordt een keuze gemaakt. Uit onderzoek blijkt dat er meer kuikens van vogels overleven op gronden van terreinbeherende organisaties (zoals TBO’s) en agrarische gronden met goed afgestemd beheer.
Naast standaardmaatregelen worden ook ad-hoc beheervormen toegepast zoals droogtemaatregelen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen zwaar beheer (zoals uitgesteld maaien en kruidenrijk grasland) en licht beheer (zoals plas-dras of extensief weiden).